Chemotherapie en radiotherapie kunnen ernstige, of zelfs volledige haaruitval veroorzaken. Naar schatting verliezen twee op de drie vrouwen hun haar tijdens de chemotherapie.
Al eeuwenlang wordt haar beschouwd als één van de belangrijkste vrouwelijke kenmerken. Vrouwen vinden het vaak leuk om hun haar te verzorgen, te stylen, te spelen met highlights, met volume,… en dit niet alleen om zichzelf een plezier te doen, maar ook om anderen te behagen.
Hoewel de overgrote meerderheid van chemotherapie patiënten last heeft van haaruitval, kan dit vooral voor vrouwen wreed zijn. Zo verdwijnt namelijk een deel van hun vrouwelijkheid en is hun strijd tegen de ziekte voor iedereen zichtbaar.
Sommige mensen willen hun ziekte niet publiekelijk tonen omdat ze niet door anderen anders bekeken willen worden. Ze besluiten hun kale hoofd te verbergen onder een pruik of haarprothese. Om deze nefaste bijwerking te compenseren en de impact op het moreel en de algemene toestand te beperken, kunnen deze hulpmiddelen door de sociale zekerheid worden gedekt.
In geen geval mag een behandeling tegen haaruitval worden gebruikt tijdens chemotherapie, aangezien dit het haarverlies kan verergeren. Daarom moet na het stopzetten van de behandeling 2 tot 3 maanden worden gewacht alvorens met een kuur tegen haaruitval te beginnen.